Dit is misschien wel het bekendste koekje uit Italië: de cantuccini, of ook wel “Biscotti di Prato” genoemd. Ze komen dus uit Prato, Toscane. Heerlijk knapperig en lekker om in de cappuccino te dopen. Of doe gewoon zoals het “heurt”, doop ze in de vin santo! Een lekkere dessert wijn. Het typische van dit koekje is dat ze twee keer gebakken worden. Eerst in een rol en na het snijden nog een keer. Op deze manier worden ze heel knapperig. Het koekje is heel bros, omdat er nauwelijks boter aan te pas komt. Uiteraard zijn er nog allerlei varianten mogelijk met andere noten en met chocolade. Die creativiteit laten we graag aan jullie over.
Wat heb je nodig?
- 180 gr fijne suiker
- 1 ei
- 1 theelepel bakpoeder
- 250 gr bloem
- 110 gram amandelen (of een mix met gepelde hele pistachenootjes)
- 10 gr Marsala of dessert wijn
- geraspte schil van een halve sinaasappel
- 30 gr boter (kamertemperatuur)
Hoe begin je er aan?
Verwarm de oven voor op heteluchtstand 200°C.
Meng het ei met de suiker. Je hoeft niet te mixen. Gewoon goed mengen is voldoende. Laat even staan zodat de suiker wat kan oplossen. Ondertussen kun je de andere ingrediënten afwegen en klaarmaken.
Doe de rest van de ingrediënten erdoor (behalve de noten) en meng goed tot een kruimelig deeg. Het hoeft nog geen bal te zijn, als de bloem maar goed is opgenomen door de andere ingrediënten. Doe dan de noten erdoor en kneed tot een bal.
Verdeel de bal in twee stukken en maak er twee rollen van. De dikte bepaalt de breedte van je koekjes, dus kies zelf maar hoe groot je ze wilt hebben. Leg ze op een bakplaat met bakpapier. Je hoeft ze niet plat te drukken, dat gaat vanzelf tijdens het bakken. Bak ze 20 minuten op 200°C. Haal de rollen eruit en laat ze even een paar minuutje afkoelen. Verlaag intussen de temperatuur van de oven op 160°C.
Snij de rollen schuin in koekjes. Doe dit met een kartelmes. Leg de koekjes terug op de bakplaat en bak ze nog eens 18 minuten op 160°C.
Lekker als dessert met vin santo!!