• Maak het deeg voor de focaccia volgens het recept. Als je met desem bakt, doe je dit de dag ervoor. Met gewone gist op de dag zelf.

De tomatensaus

• Je kunt de saus van tevoren maken. Je kunt zelfs een grote hoeveelheid maken. Vries de rest in voor een volgende keer of maak er saus voor pasta van.
• Pel de teentjes knoflook. We gebruiken 1 teentje voor de tomatensaus en de andere 2 teentjes voor de kruidenolie.
• Snij de tomaatjes doormidden.
• Doe wat olie in een lage pan en doe daarbij het teentje knoflook. Laat warm worden maar vooral niet aanbranden. Doe de tomaatjes erbij.
• Kruid met wat gedroogde oregano, peper en een heel klein beetje zout. Doe de passata erbij en laat goed intrekken en iets inkoken op een laag vuurtje. De saus mag best dik zijn. Doe er wat verse basilicum bij.

De kruidenolie

• Doe 1 dl olijfolie in een klein steelpannetje.
• Doe de look en een theelepeltje grof zeezout erbij en verwarm op een heel laag vuurtje.
• Zodra je ziet dat de olie begint te borrelen, direct het vuur uitzetten. Anders wordt de knoflook bitter. Doordat de olie warm is, zal het alle smaken goed opnemen en de zout oplossen.

De focaccia beleggen en bakken:

• Verwarm de oven minimaal een half uur voor op 230 graden.
• Leg een vel bakpapier op de bakplaat en stort hier het deeg op uit. Druk met je vingers voorzichtig holletjes in het deeg. Laat het even een half uurtje rusten.
• Verspreid nu de tomatensaus over het deeg. Laat de randen vrij.
• Bak de focaccia in ongeveer 25 minuten goudbruin.
• Serveer met de kruidenolie en nog wat verse basilicum.