Schil de citroenen met een dunschiller heel dun. Schil hierbij zo weinig mogelijk wit mee. Dit geeft anders een wat bittere smaak.
Van de citroenen die je "over" hebt, kun je jam maken. Wij persen ze meestal uit en doen het sap in zakjes voor ijsblokjes. Zo heb je elke keer citroensap als je dat voor een gerecht of drankje nodig hebt.
Doe de alcohol in een grote afsluitbare pot. Doe de schillen erbij. Zorg ervoor dat ze goed onder staan. Sluit goed af en schud even.
Zet de pot nu weg op een donkere (!) koele plaats. Niet in de koelkast, maar een kelder of schuur is ideaal. Keer elke dag de pot even een paar keer om, zodat de sappen goed vrij komen. Doe dit een maand lang.
Na een maand kunnen we de limoncello maken. Verwarm het bronwater en doe de suiker erbij. Roer tot de suiker is gesmolten. Laat afkoelen.
Neem een zeef en leg er een theedoek of kaasdoek in. Zet de zeef in een grote bak om de alcohol in op te vangen. Giet de alcohol door de zeef. De schillen zijn nu keihard geworden en kunnen weg.
Roer nu het afgekoelde suikerwater door de alcohol. Dit is het leukste! Je ziet nu de kleur veranderen van heldergeel naar een mooie zachtgele kleur. Je limoncello is nu klaar. Giet in mooie flessen die je goed kunt afsluiten.
Bewaar de limoncello in de koeling of in de diepvries.